De Spoelworm

De spoelworm bij de hond heet Toxocara canis en bij de kat Toxocara cati.
Spoelwormen leven in de dunne darm van hond en kat. Ze kunnen tot wel 18 cm lang worden. Omdat de volwassen wormen vrijwel nooit in de ontlasting en slechts een enkele keer in het braaksel voorkomen is het voor u als eigenaar moeilijk te zien of uw dier besmet is met spoelwormen. Ook de eitjes (rond de 200.000 eitjes per worm, per dag!) zijn met het blote oog niet waarneembaar. Deze eitjes zijn zeer resistent tegen temperatuursschommelingen en tegen schoonmaakmiddelen en ze kunnen enkele jaren infectieus blijven.

Uw huisdier kan zich besmetten door deze eitjes uit de omgeving op te nemen of door een besmet prooidier op te eten. Pups kunnen in de baarmoeder reeds besmet raken en zowel pups als kittens kunnen zich via de moedermelk infecteren. Bij volwassen dieren verloopt een besmetting vaak zonder symptomen. Bij pups en kittens valt bij een besmetting op dat de diertjes slecht groeien, mager zijn, maar wel een dikke buik hebben. Ze hebben soms last van diarree en gasvorming.

Ook de mens kan zich met deze eitjes besmetten. Vooral kinderen lopen gevaar bij contact met besmette grond (Uit recentelijk onderzoek in Utrecht is gebleken dat 25% van de parken en 59% van de openbare zandbakken met deze wormeieren besmet zijn!).

Na opname van de eitjes komen larfjes vrij die een trektocht door het lichaam maken. Ze veroorzaken overal waar ze in het lichaam vastlopen kleine ontstekingen. In een enkel geval kunnen deze larven in het oog terechtkomen en zo het gezichtsvermogen aantasten of zelfs blindheid veroorzaken. Ook is uit recent onderzoek gebleken dat allergische reacties bij kinderen met een aanleg voor astma door een spoelworminfectie versterkt kunnen worden.

Gelukkig kan een spoelworminfectie vrij gemakkelijk bestreden worden. Meestal wordt het volgende ontwormschema aangehouden:
- Fokteven: Ontworm de teef vóór de loopsheid waarin ze wordt gedekt.
- Teef na de geboorte tegelijk met de pups ontwormen.
- Pups ontwormen op 2, 4 en 6 weken en daarna op 2,4 en 6 maanden.
- Poezen vóór de dracht en daarna gelijk met de kittens op 4 weken ontwormen.
- Kittens op 4, 6 en 8 weken en daarna op 4 en 6 maanden ontwormen.
- Volwassen honden en katten minimaal 2, maar liefst 4x per jaar ontwormen.

Neem altijd contact met een dierenarts over welk ontwormingsmiddel voor uw dier het beste is !
Bij een dierenarts kunt u vaak nieuwere middelen verkrijgen dan bij een dierenwinkel. Dit resulteert in een betere werkzaamheid of een makkelijker of kortere toedieningsvorm. U krijgt een ontwormingsadvies op maat voor uw hond of kat. Voor een puppy of kitten wordt een andere ontworming dan voor een volwassen dier toegepast.